Wraak (Mysterie verhaal)
Geïnspireerd: Het Dodenpad, Kevin Brooks
Genre gaan gebruiken: Een soort detective verhaal.
Kijkpunt: Vanuit Leona.
Een broer en zus krijgen te horen dat hun broer vermoord is. Ze willen erachter komen wie de moordenaar is, wat zijn reden/doel is en ze willen hem straffen.
Personages
Leona Westcliff is een hele slimme meid en ze wordt ook regelmatig gepest en getreiterd omdat ze een 'studiebol' is. Ze draagt een grote nerdbril, maar stiekem is ze daarachter een erg knappe meid.
David Westcliff kan erg agressief zijn, maar ziet er heel gewoon uit. Niemand is werkelijk bang voor hem. Alleen zijn broer en zus weten dat hij erg onverwachts uit de hoek kan komen.
Michael Westcliff (vermoord) was altijd vrolijk en vriendelijk voor iedereen. Wat niemand wist, was dat hij bij verschillende drugshandels betrokken was.
Hoofdhandelaar Hij liet zijn handlangers de drugs vervoeren en sloot zelf de deals af. De vermoorde broer was één van zijn handlangers.
Damian Thomson De eerste jongen die later in het dorp komt te wonen. Hij komt uit de grote stad, maar heeft daar niets aan over gehouden. Daarom komt hij in Laxford werken.
Kevin Brady De tweede jongen die later in het dorp komt werken. Hij is gewoon uit op geld en schopt nogal wat stennis in het dorp. Hij woont bij Damian.
Jack Sheen De laatste jongen die ook bij Damian intrekt om als drugsdealer te werken. Hij wil eigenlijk niks met de drugs te maken hebben, maar is dankzij familie in het wereldje gerold.
Extra info:
Laxford: Ongeveer veertig kilometer van de woonplaats van de hoofdpersonen,
Locatie moord: In een kelder bij de nieuwe jongen uit de stad. Aan de rand van het bos.
Vindplaats: Het meer in het midden van het bos.
Het verhaal
Proloog
Leona krijgt van haar vader een telefoontje, terwijl ze met David in een café zit. Haar vader verteld dat Michael is gevonden.
Hoofdstuk 1.
David en Leona zitten samen op haar kamer en bespreken wat ze gaan doen. Beneden horen ze hun moeder huilen, hun vader is aan het drinken, weten ze. Ze besluiten met de metro naar het dorp te rijden waar Michael vermoord is. Ze hebben geen idee hoe Laxford eruit ziet.
Hoofdstuk 2.
Ze nemen de metro naar Laxford. Het ziet er doods uit en ze verkennen de omgeving. Er is slechts één herberg met maar drie kamers. Leona gaat bij de plaatselijke pub langs, waar een aantal mannen haar vertellen over de drugsteelt die er in omloop is. Ze kunnen haar niet vertellen wie er verantwoordelijk voor is.
Hoofdstuk 3.
David en Leona gaan op de vindplaats van Michael kijken, die nu nog als moordlocatie wordt beschouwd. David gaat op zijn gevoel af en Leona op de feiten. Ze gaan bij de moordlocatie zitten en bekijken de modder. Daarin zijn pas nieuwe sleepsporen zichtbaar die doorlopen tot achter dieper in het bos. Een eindje verderop beginnen bandsporen.
Hoofdstuk 4.
Leona gaat naar het politiebureau en krijgt een rapport van de moord te zien. Ze mag geen kopie meenemen, en ook geen foto maken, maar stiekem maakt ze toch een foto van het rapport. Ze laat het aan David zien en verwerkt het op haar laptop, waarop ze alles bijhoud.
Hoofdstuk 5.
Een paar handlangers komen hun hotelkamer binnenvallen en halen alles overhoop, terwijl Leona aan het douchen is. Michael komt net binnen als de handlangers verdwenen zijn en wordt woest. Ze ontdekken dat haar laptop is meegenomen. Daar staat ook persoonlijke informatie op, die ze met niemand wil delen. Zelfs met haar broer niet.
Hoofdstuk 6.
Ze gaan opzoek naar de handlangers en vinden ze in de kroeg. Leona had één van hen al eerder gesproken. Hun wordt duidelijk dat de mensen in het dorp ze hier niet willen hebben. Steeds meer mensen kijken ze na en smoezen achter hun rug om. De man die al eerder gesproken is, lijkt geïnteresseerd te zijn in Leona.
Hoofdstuk 7.
Leona en David gaan nogmaals naar de vindlocatie en zien dat er weer nieuwe bandsporen zijn. Ze besluiten de sporen te volgen en komen uit bij een huisje aan de rand van het bos. Ze treffen daar drie mannen aan en maken een kort praatje. Leona en David ontdekken dat ze uit dezelfde stad komen als de drie mannen, maar zodra ze over Michael beginnen sturen de mannen ze weg.
Hoofdstuk 8.
Clue:
Michael was een handlanger die zijn werk goed verrichtte. Het dorpje, Laxford, waar zijn baas woonde is best wel verlaten en Michael vond het ook niet fijn om er te komen. De mensen in Laxford zijn close en hechten zich nauwelijks aan de buitenwereld. Behalve de drugshandel is er bijna geen contact met de buitenwereld. Als er dan opeens een stadsjongen zoals Michael het dorp binnenkomt, wordt hij minachtend nagekeken. Maar hij verricht goed werk en wordt geaccepteerd.
Dan komt er opnieuw een jongen uit de stad naar Laxford om te werken. Gevolgd door nog twee anderen. De bewoners beschuldigen Michael van de komst van deze jongens, maar Michael ontkent. Hij beweert dat hij deze jongens niet kent. Dit pikken de dorpsbewoners niet en ze besluiten Michael te volgen. Ook de nieuwe jongens kunnen niet aan de bewoners ontkomen. Ze mishandelen hen voortdurend en daardoor worden deze jongens (die Michael écht niet kent) kwaad op Michael en nodigt één van hen hem uit in zijn hutje te komen. De bewoners komen uit bij het huisje aan de rand van het bos, waar Michael naar binnen gaat.
Nooit hebben de bewoners geweten wie er in het huisje woonde. Ze besluiten naar binnen te gaan en treffen daar een lege woonkamer aan. Ze vinden een trap naar de kelder en daar staan Damian en Michael tegenover elkaar. Damian met een pistool in zijn hand. Michael schrikt niet van het plotselinge bezoek, maar Damian wel. Iedereen in de kamer is nu tegen Michael. Damian laat hem aan de dorpelingen over en gaan zelf naar boven.
De dorpelingen vragen nog een laatste keer om bekentenis van Michael over Damian. Weer ontkent hij en dan wordt hij dood geschoten. In een truck wordt hij naar het bos gereden en ongeveer honderd meter voor het meer stopt de truck. Ze tillen Michael naar de vijver en gooien hem erin. Een week later is hij gevonden.
Genre gaan gebruiken: Een soort detective verhaal.
Kijkpunt: Vanuit Leona.
Een broer en zus krijgen te horen dat hun broer vermoord is. Ze willen erachter komen wie de moordenaar is, wat zijn reden/doel is en ze willen hem straffen.
Personages
Leona Westcliff is een hele slimme meid en ze wordt ook regelmatig gepest en getreiterd omdat ze een 'studiebol' is. Ze draagt een grote nerdbril, maar stiekem is ze daarachter een erg knappe meid.
David Westcliff kan erg agressief zijn, maar ziet er heel gewoon uit. Niemand is werkelijk bang voor hem. Alleen zijn broer en zus weten dat hij erg onverwachts uit de hoek kan komen.
Michael Westcliff (vermoord) was altijd vrolijk en vriendelijk voor iedereen. Wat niemand wist, was dat hij bij verschillende drugshandels betrokken was.
Hoofdhandelaar Hij liet zijn handlangers de drugs vervoeren en sloot zelf de deals af. De vermoorde broer was één van zijn handlangers.
Damian Thomson De eerste jongen die later in het dorp komt te wonen. Hij komt uit de grote stad, maar heeft daar niets aan over gehouden. Daarom komt hij in Laxford werken.
Kevin Brady De tweede jongen die later in het dorp komt werken. Hij is gewoon uit op geld en schopt nogal wat stennis in het dorp. Hij woont bij Damian.
Jack Sheen De laatste jongen die ook bij Damian intrekt om als drugsdealer te werken. Hij wil eigenlijk niks met de drugs te maken hebben, maar is dankzij familie in het wereldje gerold.
Extra info:
Laxford: Ongeveer veertig kilometer van de woonplaats van de hoofdpersonen,
Locatie moord: In een kelder bij de nieuwe jongen uit de stad. Aan de rand van het bos.
Vindplaats: Het meer in het midden van het bos.
Het verhaal
Proloog
Leona krijgt van haar vader een telefoontje, terwijl ze met David in een café zit. Haar vader verteld dat Michael is gevonden.
Hoofdstuk 1.
David en Leona zitten samen op haar kamer en bespreken wat ze gaan doen. Beneden horen ze hun moeder huilen, hun vader is aan het drinken, weten ze. Ze besluiten met de metro naar het dorp te rijden waar Michael vermoord is. Ze hebben geen idee hoe Laxford eruit ziet.
Hoofdstuk 2.
Ze nemen de metro naar Laxford. Het ziet er doods uit en ze verkennen de omgeving. Er is slechts één herberg met maar drie kamers. Leona gaat bij de plaatselijke pub langs, waar een aantal mannen haar vertellen over de drugsteelt die er in omloop is. Ze kunnen haar niet vertellen wie er verantwoordelijk voor is.
Hoofdstuk 3.
David en Leona gaan op de vindplaats van Michael kijken, die nu nog als moordlocatie wordt beschouwd. David gaat op zijn gevoel af en Leona op de feiten. Ze gaan bij de moordlocatie zitten en bekijken de modder. Daarin zijn pas nieuwe sleepsporen zichtbaar die doorlopen tot achter dieper in het bos. Een eindje verderop beginnen bandsporen.
Hoofdstuk 4.
Leona gaat naar het politiebureau en krijgt een rapport van de moord te zien. Ze mag geen kopie meenemen, en ook geen foto maken, maar stiekem maakt ze toch een foto van het rapport. Ze laat het aan David zien en verwerkt het op haar laptop, waarop ze alles bijhoud.
Hoofdstuk 5.
Een paar handlangers komen hun hotelkamer binnenvallen en halen alles overhoop, terwijl Leona aan het douchen is. Michael komt net binnen als de handlangers verdwenen zijn en wordt woest. Ze ontdekken dat haar laptop is meegenomen. Daar staat ook persoonlijke informatie op, die ze met niemand wil delen. Zelfs met haar broer niet.
Hoofdstuk 6.
Ze gaan opzoek naar de handlangers en vinden ze in de kroeg. Leona had één van hen al eerder gesproken. Hun wordt duidelijk dat de mensen in het dorp ze hier niet willen hebben. Steeds meer mensen kijken ze na en smoezen achter hun rug om. De man die al eerder gesproken is, lijkt geïnteresseerd te zijn in Leona.
Hoofdstuk 7.
Leona en David gaan nogmaals naar de vindlocatie en zien dat er weer nieuwe bandsporen zijn. Ze besluiten de sporen te volgen en komen uit bij een huisje aan de rand van het bos. Ze treffen daar drie mannen aan en maken een kort praatje. Leona en David ontdekken dat ze uit dezelfde stad komen als de drie mannen, maar zodra ze over Michael beginnen sturen de mannen ze weg.
Hoofdstuk 8.
Clue:
Michael was een handlanger die zijn werk goed verrichtte. Het dorpje, Laxford, waar zijn baas woonde is best wel verlaten en Michael vond het ook niet fijn om er te komen. De mensen in Laxford zijn close en hechten zich nauwelijks aan de buitenwereld. Behalve de drugshandel is er bijna geen contact met de buitenwereld. Als er dan opeens een stadsjongen zoals Michael het dorp binnenkomt, wordt hij minachtend nagekeken. Maar hij verricht goed werk en wordt geaccepteerd.
Dan komt er opnieuw een jongen uit de stad naar Laxford om te werken. Gevolgd door nog twee anderen. De bewoners beschuldigen Michael van de komst van deze jongens, maar Michael ontkent. Hij beweert dat hij deze jongens niet kent. Dit pikken de dorpsbewoners niet en ze besluiten Michael te volgen. Ook de nieuwe jongens kunnen niet aan de bewoners ontkomen. Ze mishandelen hen voortdurend en daardoor worden deze jongens (die Michael écht niet kent) kwaad op Michael en nodigt één van hen hem uit in zijn hutje te komen. De bewoners komen uit bij het huisje aan de rand van het bos, waar Michael naar binnen gaat.
Nooit hebben de bewoners geweten wie er in het huisje woonde. Ze besluiten naar binnen te gaan en treffen daar een lege woonkamer aan. Ze vinden een trap naar de kelder en daar staan Damian en Michael tegenover elkaar. Damian met een pistool in zijn hand. Michael schrikt niet van het plotselinge bezoek, maar Damian wel. Iedereen in de kamer is nu tegen Michael. Damian laat hem aan de dorpelingen over en gaan zelf naar boven.
De dorpelingen vragen nog een laatste keer om bekentenis van Michael over Damian. Weer ontkent hij en dan wordt hij dood geschoten. In een truck wordt hij naar het bos gereden en ongeveer honderd meter voor het meer stopt de truck. Ze tillen Michael naar de vijver en gooien hem erin. Een week later is hij gevonden.
Proloog
"Doe nog maar een biertje!", schreeuwt David naar de barman. Ik por hem in zijn zij.
"En ik dan?", vraag ik, waarna ik de laatste restjes uit mijn glas doorslik. Hij grijnst en schud zijn hoofd.
"Daar zorg je zelf maar voor. Jij mag ook best tegen de barman praten", moedigt hij me aan. Ik voel mijn mobiel trillen in mijn zak en spring overeind. Gelukkig, dan hoef ik ook niet de aandacht van de barman naar me toe te trekken. Ik schuifel tussen de mensen door naar de uitgang en neem mijn telefoon op. 'Papa' staat er op het scherm.
"Hoi pap", zeg ik met dubbele tong.
"Leona, eindelijk. Je moet nu meteen naar huis komen. Neem je broer mee!"
"Ja maar-", de verbinding wordt verbroken. Ik ren naar binnen en sleur David aan zijn arm mee naar buiten. Hij spartelt tegen maar het lukt me om hem buiten te krijgen. Zonder een woord te zeggen duw ik hem een taxi in en stuur de chauffeur naar mijn huis.
"En ik dan?", vraag ik, waarna ik de laatste restjes uit mijn glas doorslik. Hij grijnst en schud zijn hoofd.
"Daar zorg je zelf maar voor. Jij mag ook best tegen de barman praten", moedigt hij me aan. Ik voel mijn mobiel trillen in mijn zak en spring overeind. Gelukkig, dan hoef ik ook niet de aandacht van de barman naar me toe te trekken. Ik schuifel tussen de mensen door naar de uitgang en neem mijn telefoon op. 'Papa' staat er op het scherm.
"Hoi pap", zeg ik met dubbele tong.
"Leona, eindelijk. Je moet nu meteen naar huis komen. Neem je broer mee!"
"Ja maar-", de verbinding wordt verbroken. Ik ren naar binnen en sleur David aan zijn arm mee naar buiten. Hij spartelt tegen maar het lukt me om hem buiten te krijgen. Zonder een woord te zeggen duw ik hem een taxi in en stuur de chauffeur naar mijn huis.
Hoofdstuk 1
"We hadden er niks aan kunnen doen, Leona. We hadden geen contact", zegt David. Ik staar voor het raam en kijk naar buiten. Natuurlijk konden we er niks aan doen. Hij was honderden kilometers verderop. Alleen eens per week kregen we een telefoontje van hem, dat was het enige contact.
"Ik dacht elke dag aan hem. Hij had nog steeds niet gebeld", spreek ik mijn broer tegen. Hij zucht diep en laat zich achterover vallen op mijn bed.
"Wat had je dan willen doen?", vraagt hij. Ik denk na over deze vraag.
"We hadden meteen naar hem op zoek moeten gaan, meteen de politie moeten bellen."
"Leona, je weet dat we dat niet zouden doen. We dachten dat hij gewoon even andere dingen aan zijn hoofd had."
"Zoals wat? Hij werkte daar als barman en heeft me zelf verteld dat er geen enkele knappe meid in de omgeving te vinden is!", daarmee is de discussie gesloten. Ik ga achter mijn bureau zitten en start mijn laptop op.
"Wat ga je doen?", David is achter me komen staan en kijkt mee over mijn schouder, terwijl ik Simsearch opstart. 'Metro Laxford' typ ik in het zoekbalkje en druk op enter. De eerste de beste link klik ik aan.
Van hier naar Laxford met de metro
Reistijd: 5 uur en 18 minuten.
"Dat wordt een lange reis", mompel ik. David verstaat me, dat weet ik.
"Wil je naar Michael toe gaan?", vraagt hij verbaast. Ik klap mijn laptop dicht en draai me naar hem toe. Ik zie de ongeloof in zijn ogen. "Leona, ben je gek geworden?"
"Leona en gek, die woorden heb je nog nooit in één zin tegen me gezegd", lach ik schijnheilig. David rolt met zijn ogen.
"Draai er maar weer omheen. Wat denk je daar te gaan bereiken?"
"Ik wil weten wat er gebeurt is. Ik ga het uitzoeken", ik kijk hem doordringend aan. Het liefst wil ik dat hij mee gaat. David is sterk en ik denk niet dat daar de netste zakenmannen rondlopen. Michael is gevonden in een meer, daar is hij vast niet uit zichzelf in gaan liggen. Hij was bang voor water, al sinds hij heel klein was.
"Goed, ik ga met je mee. Hoe vertellen we het aan mam en pap?"
"We vertellen het ze niet", zeg ik vastberaden. "Ze zullen ons sowieso tegenhouden. We zeggen wel dat we bij tante Mandy gaan logeren om ons verdriet te verwerken."
"We weten niet eens waar tante Mandy woont.."
"En pap en mam ook niet, dus dat komt mooi uit. Laat het maar aan mij over en ga je spullen pakken. Sta morgen om zes uur beneden, om half zeven vertrekt de metro."
"Ik dacht elke dag aan hem. Hij had nog steeds niet gebeld", spreek ik mijn broer tegen. Hij zucht diep en laat zich achterover vallen op mijn bed.
"Wat had je dan willen doen?", vraagt hij. Ik denk na over deze vraag.
"We hadden meteen naar hem op zoek moeten gaan, meteen de politie moeten bellen."
"Leona, je weet dat we dat niet zouden doen. We dachten dat hij gewoon even andere dingen aan zijn hoofd had."
"Zoals wat? Hij werkte daar als barman en heeft me zelf verteld dat er geen enkele knappe meid in de omgeving te vinden is!", daarmee is de discussie gesloten. Ik ga achter mijn bureau zitten en start mijn laptop op.
"Wat ga je doen?", David is achter me komen staan en kijkt mee over mijn schouder, terwijl ik Simsearch opstart. 'Metro Laxford' typ ik in het zoekbalkje en druk op enter. De eerste de beste link klik ik aan.
Van hier naar Laxford met de metro
Reistijd: 5 uur en 18 minuten.
"Dat wordt een lange reis", mompel ik. David verstaat me, dat weet ik.
"Wil je naar Michael toe gaan?", vraagt hij verbaast. Ik klap mijn laptop dicht en draai me naar hem toe. Ik zie de ongeloof in zijn ogen. "Leona, ben je gek geworden?"
"Leona en gek, die woorden heb je nog nooit in één zin tegen me gezegd", lach ik schijnheilig. David rolt met zijn ogen.
"Draai er maar weer omheen. Wat denk je daar te gaan bereiken?"
"Ik wil weten wat er gebeurt is. Ik ga het uitzoeken", ik kijk hem doordringend aan. Het liefst wil ik dat hij mee gaat. David is sterk en ik denk niet dat daar de netste zakenmannen rondlopen. Michael is gevonden in een meer, daar is hij vast niet uit zichzelf in gaan liggen. Hij was bang voor water, al sinds hij heel klein was.
"Goed, ik ga met je mee. Hoe vertellen we het aan mam en pap?"
"We vertellen het ze niet", zeg ik vastberaden. "Ze zullen ons sowieso tegenhouden. We zeggen wel dat we bij tante Mandy gaan logeren om ons verdriet te verwerken."
"We weten niet eens waar tante Mandy woont.."
"En pap en mam ook niet, dus dat komt mooi uit. Laat het maar aan mij over en ga je spullen pakken. Sta morgen om zes uur beneden, om half zeven vertrekt de metro."
Hoofdstuk 2
Foto
"Is dit het?", vraagt David verbaast als we het station uitstappen. Ik zet mijn koffer neer en kijk om me heen. Laxford ziet er verlaten uit. De straten zijn leeg op een enkele man na, die langzaam vooruit schuifelt over de stoep. Veel winkels lijken gesloten te zijn. Er branden geen lichten en er is geen beweging te zien.
"Nu snap ik ook waarom Michael geen leuke meiden rond zag lopen..", merk ik op. Wie wil hier nou nog wonen? En wat hield Michael dan hier, behalve zijn werk?
"Wat gaan we nu doen?", vraagt David.
Foto
"Wat dacht je van een plaats vinden om te overnachten? Ik ben hartstikke moe. En als we dat hebben gevonden, bedenken we wat we gaan doen", stel ik voor. David knikt en pakt zijn rugzak. Samen lopen we door de verlaten straten van Laxford. Af en toe rijd er een auto voorbij, maar het is makkelijk te tellen. Ik begin me steeds meer af te vragen wat de mensen hier nou nog houdt. De mensen die ons passeren hebben allemaal ingevallen wangen en donkere ogen.
Foto
"Is dat niet een hotel?", wekt David me uit mijn gedachten. Hij wijst naar een gebouw aan het einde van de straat. Ik haal mijn schouders op.
"Laten we er gewoon gaan kijken", besluit ik en begin harder te lopen. Onderweg passeren we een pub, dat zal dan wel de werkplaats van Michael geweest moeten zijn. We zijn inmiddels het hele dorpje wel doorgelopen en ik heb geen andere pub gezien.
Foto
"Gaat U voor", grijnst David en houdt de deur voor me open. Ik knik vriendelijk en stap naar binnen. De hal ziet er kaal uit en de enige persoon is een vrouw achter de balie die meteen overeind springt als we binnen komen.
Foto
"Een goede middag", begroet ze ons vriendelijk. Het mond krult zich tot een glimlach, maar haar ogen doen niet mee. Ik geef mijn koffer aan David en ga bij de balie staan. Ik wenk David dat hij wel even kan gaan zitten.
"Een kamer voor twee personen alstublieft", zeg ik, ook met een lieve glimlach.
"Natuurlijk!", de vrouw begint op haar computer te tikken alsof haar leven er vanaf hangt.
Foto
"Hoeveel nachten?", vraagt ze. Ik kijk David vragend aan. Die haalt zijn schouders op.
"Doe maar voor een weekje", zeg ik. David maakt een gebaar dat het meer moet zijn. "Ik bedoel twee weken."
"Komt voor elkaar. Loop maar even mee, dat breng ik jullie naar je kamer."
Foto
"En dit is jullie kamer. Als er vragen zijn kunnen jullie bellen. Helaas hebben we op dit moment geen vaste kok, dus jullie zelf een maaltijd in elkaar moeten flansen. Dan wens ik jullie nu een prettig verblijf", de receptioniste trekt de deur achter ons dicht.
"Kan jij koken?", vraagt David.
"Ik kan een tosti maken.. Of een salade", lach ik. Ik hurk me bij mijn koffer en haal mijn laptop eruit. "Zullen we meteen aan de slag gaan?"
Foto
"Ik denk dat ik maar even wat rond ga vragen in die pub", zeg ik. Ik open een document en begin te typen. Tijdens onze reis ga ik een blog bijhouden. In de trein heb ik al wat geschreven en nu schrijf ik over dit rare hotel, waar we zelf moeten koken. "En wat ga jij doen?"
"Ik blijf denk ik hier. Dat reizen is nogal vermoeiend", mompelt David. Ik typ nog even door en kom dan overeind.
"Goed, dan zie ik je vanavond. Als er iets is, bel ik je."
"Pas goed op jezelf!", roept David me nog na voor ik de deur sluit.
Foto
Als ik de bij de pub aankom, is het nog steeds zo akelig stil als in de rest van dit dorp. Ik hoor een aantal vrouwen lachen. Zodra ik de deur open gooi, draaien alle hoofden mijn kant op. Ik glimlach vriendelijk en loop naar de bar. Ik neem plaats op een kruk en wacht op de barman.
"Er is geen barman, je moet zelf drinken in schenken", klinkt er achter me. Stom, dat was Michael natuurlijk. Zo snel zouden ze vast geen vervanging kunnen regelen.
"Stom dat ik daar niet aan dacht", lach ik nerveus.
Foto
Ik stap op de man af en steek mijn hand uit. Moet ik mijn achternaam zeggen? De man zal vast meteen medelijden met me krijgen en dan krijg ik zeker geen verhaal uit hem.
"Leona Turner", verzin ik ter plekken. De man stelt zichzelf voor als Erik Davins. "En hoe houden jullie dit dorp in stand?", val ik met de deur in huis. Hij lijkt verbaast over mijn vraag.
"Weet je niet waar dit dorp om bekend staat?", vraagt Erik. Ik schud mijn hoofd en hij begint te vertellen.
Foto
"Sinds 1976 is dit dorp één van de meest bezochte plaatsen om drugs te verhandelen. De prijzen waren hier goedkoper dan waar dan ook en dat trok veel bekijks. Het dorp groeide harder dan ooit te voren, steeds meer handelaren kwamen zich hier vestigen om hun eigen zaakjes te beginnen. Maar rond 2009 ging het slechter, hier in Laxford. Eén of andere dealer dacht met de eer te kunnen strijken en verlaagden zijn prijzen zo erg, dat alle andere handelaren failliet gingen. Iedereen die nu nog dealt, werkt voor dezelfde baas."
Foto
"En wie is die baas?", onderbreek ik de man. Hij verteld alsof het iets is om heel trots op te zijn, drugs dealen. Was Michael hier ook mee bezig?
"Ach, dat moet je niet aan mij vragen. Ik hou me daar niet meer mee bezig."
"En dan nog even iets heel anders. Werkte Michael Westcliff hier als barkeeper?"
"Michael Westcliff? Die heb ik nog nooit in deze pub gezien.
"Is dit het?", vraagt David verbaast als we het station uitstappen. Ik zet mijn koffer neer en kijk om me heen. Laxford ziet er verlaten uit. De straten zijn leeg op een enkele man na, die langzaam vooruit schuifelt over de stoep. Veel winkels lijken gesloten te zijn. Er branden geen lichten en er is geen beweging te zien.
"Nu snap ik ook waarom Michael geen leuke meiden rond zag lopen..", merk ik op. Wie wil hier nou nog wonen? En wat hield Michael dan hier, behalve zijn werk?
"Wat gaan we nu doen?", vraagt David.
Foto
"Wat dacht je van een plaats vinden om te overnachten? Ik ben hartstikke moe. En als we dat hebben gevonden, bedenken we wat we gaan doen", stel ik voor. David knikt en pakt zijn rugzak. Samen lopen we door de verlaten straten van Laxford. Af en toe rijd er een auto voorbij, maar het is makkelijk te tellen. Ik begin me steeds meer af te vragen wat de mensen hier nou nog houdt. De mensen die ons passeren hebben allemaal ingevallen wangen en donkere ogen.
Foto
"Is dat niet een hotel?", wekt David me uit mijn gedachten. Hij wijst naar een gebouw aan het einde van de straat. Ik haal mijn schouders op.
"Laten we er gewoon gaan kijken", besluit ik en begin harder te lopen. Onderweg passeren we een pub, dat zal dan wel de werkplaats van Michael geweest moeten zijn. We zijn inmiddels het hele dorpje wel doorgelopen en ik heb geen andere pub gezien.
Foto
"Gaat U voor", grijnst David en houdt de deur voor me open. Ik knik vriendelijk en stap naar binnen. De hal ziet er kaal uit en de enige persoon is een vrouw achter de balie die meteen overeind springt als we binnen komen.
Foto
"Een goede middag", begroet ze ons vriendelijk. Het mond krult zich tot een glimlach, maar haar ogen doen niet mee. Ik geef mijn koffer aan David en ga bij de balie staan. Ik wenk David dat hij wel even kan gaan zitten.
"Een kamer voor twee personen alstublieft", zeg ik, ook met een lieve glimlach.
"Natuurlijk!", de vrouw begint op haar computer te tikken alsof haar leven er vanaf hangt.
Foto
"Hoeveel nachten?", vraagt ze. Ik kijk David vragend aan. Die haalt zijn schouders op.
"Doe maar voor een weekje", zeg ik. David maakt een gebaar dat het meer moet zijn. "Ik bedoel twee weken."
"Komt voor elkaar. Loop maar even mee, dat breng ik jullie naar je kamer."
Foto
"En dit is jullie kamer. Als er vragen zijn kunnen jullie bellen. Helaas hebben we op dit moment geen vaste kok, dus jullie zelf een maaltijd in elkaar moeten flansen. Dan wens ik jullie nu een prettig verblijf", de receptioniste trekt de deur achter ons dicht.
"Kan jij koken?", vraagt David.
"Ik kan een tosti maken.. Of een salade", lach ik. Ik hurk me bij mijn koffer en haal mijn laptop eruit. "Zullen we meteen aan de slag gaan?"
Foto
"Ik denk dat ik maar even wat rond ga vragen in die pub", zeg ik. Ik open een document en begin te typen. Tijdens onze reis ga ik een blog bijhouden. In de trein heb ik al wat geschreven en nu schrijf ik over dit rare hotel, waar we zelf moeten koken. "En wat ga jij doen?"
"Ik blijf denk ik hier. Dat reizen is nogal vermoeiend", mompelt David. Ik typ nog even door en kom dan overeind.
"Goed, dan zie ik je vanavond. Als er iets is, bel ik je."
"Pas goed op jezelf!", roept David me nog na voor ik de deur sluit.
Foto
Als ik de bij de pub aankom, is het nog steeds zo akelig stil als in de rest van dit dorp. Ik hoor een aantal vrouwen lachen. Zodra ik de deur open gooi, draaien alle hoofden mijn kant op. Ik glimlach vriendelijk en loop naar de bar. Ik neem plaats op een kruk en wacht op de barman.
"Er is geen barman, je moet zelf drinken in schenken", klinkt er achter me. Stom, dat was Michael natuurlijk. Zo snel zouden ze vast geen vervanging kunnen regelen.
"Stom dat ik daar niet aan dacht", lach ik nerveus.
Foto
Ik stap op de man af en steek mijn hand uit. Moet ik mijn achternaam zeggen? De man zal vast meteen medelijden met me krijgen en dan krijg ik zeker geen verhaal uit hem.
"Leona Turner", verzin ik ter plekken. De man stelt zichzelf voor als Erik Davins. "En hoe houden jullie dit dorp in stand?", val ik met de deur in huis. Hij lijkt verbaast over mijn vraag.
"Weet je niet waar dit dorp om bekend staat?", vraagt Erik. Ik schud mijn hoofd en hij begint te vertellen.
Foto
"Sinds 1976 is dit dorp één van de meest bezochte plaatsen om drugs te verhandelen. De prijzen waren hier goedkoper dan waar dan ook en dat trok veel bekijks. Het dorp groeide harder dan ooit te voren, steeds meer handelaren kwamen zich hier vestigen om hun eigen zaakjes te beginnen. Maar rond 2009 ging het slechter, hier in Laxford. Eén of andere dealer dacht met de eer te kunnen strijken en verlaagden zijn prijzen zo erg, dat alle andere handelaren failliet gingen. Iedereen die nu nog dealt, werkt voor dezelfde baas."
Foto
"En wie is die baas?", onderbreek ik de man. Hij verteld alsof het iets is om heel trots op te zijn, drugs dealen. Was Michael hier ook mee bezig?
"Ach, dat moet je niet aan mij vragen. Ik hou me daar niet meer mee bezig."
"En dan nog even iets heel anders. Werkte Michael Westcliff hier als barkeeper?"
"Michael Westcliff? Die heb ik nog nooit in deze pub gezien.
Hoofdstuk 3
Foto
"Is dit het bos waar we moeten zijn?" vraagt David verbaasd. Ik snap zijn verbazing. Dit bos ziet er uit als een heel levendig en groen park, waar zelfs paden doorheen lopen.
"Ik denk het wel. Die agent zou ons toch niet de verkeerde kant op sturen?"
"Je weet het maar nooit. Die mensen hier bevallen me niet," beaamt David. Hij kijkt om zich heen en ik zie dat hij de indrukken probeert te verwerken.
Foto
"Ik heb het gevoel dat we er bijna zijn," merkt hij op na een lange stilte. David is een echt gevoelsmens. Terwijl ik meer op de feiten af ga. Een stukje verderop zie ik riet omhoog steken. Dan moet dat wel de vijver zijn die we zoeken.
"Je hebt gelijk, David. Recht voor je," zeg ik. Ik werp een blik op zijn en zie dat David trots glimlacht. Ik schud mijn hoofd en concentreer me weer op de vloer. Er moeten toch wel ergens voetstappen zijn?
Foto
Als we de vijver naderen wordt de brok in mijn keel steeds groter. Ik merk dat we steeds langzamer gaan lopen. Zijn we hier wel klaar voor? Kunnen we het wel aan om de plek te bezoeken waar onze broer een week geleden in de vijver is gegooid? Bemoedigend sla ik even een arm om David heen.
"Weet je zeker dat je dit wilt zien?", vraag ik bezorgd. Zijn gezicht lijkt steeds witter te worden. Hij slikt en knikt dan traag. "Laten we dan gaan kijken."
Foto
Het ziet eruit als een normale vijver waar vrolijke visjes in zwemmen, maar een beangstigend gevoel bestijgt me. Hier heeft mijn broer in gelegen. Hij moet vreselijk in paniek zijn geweest. Zijn vrees voor water was heel groot, onder de douche staan vond hij al gevaarlijk. Ik zie het even voor me hoe hij in het water ligt te spartelen als klein kind tijdens zijn eerste (en laatste) zwemles, maar schud die gedachte van me af. Daarvoor zijn we hier niet.
Foto
Ik inspecteer de vijver op verse voetstappen. Die zijn makkelijk te vinden. Het lichaam van Michael hebben ze tenslotte ook hier op moeten halen. In totaal zie ik vijf verschillende voetafdrukken. De agenten waren met z'n tweeën, dat weet ik zeker. De derde moeten dan van Michael zijn en de overige twee paar moeten dan van de moordenaars zijn geweest. Dus ze waren met zijn tweeën en niet alleen.
Foto
"Het klopt niet," zegt David opeens. Geschrokken kijk ik op naar David. Hij staat met zijn handen in zijn zij en heeft zijn ogen gesloten.
"Wat klopt niet?", vraag ik.
"Hij is hier niet vermoord. Ik voel het."
"Maar dat moet wel, hij is hier gevonden!"
"Nee! Dat is hij niet!", roept David plotseling kwaad. Ik doe een stap achteruit en weet me nog net overeind te houden.
Foto
"Maar.. Hoe is hij dan vermoord? Waar dan? Wat voel je, dat je dat weet?"
"Ik voel hier geen slechte energie. Niet zo slecht als moord. We moeten de omgeving afzoeken."
"Weet je dat zeker?", ik pak mijn fotocamera en maak nog een paar foto's van de vijver. David is vastberaden nu te vertrekken en als hij kwaad is, kan je hem maar beter gehoorzamen. Het zal niet de eerste keer zijn dat er klappen worden uitgedeeld.
Foto
Ik doe nog een laatste rondje om de vijver. Een opmerkzaam spoor van gras dat plat geveegd lijkt te zijn, trekt mijn aandacht.
"Ik denk dat je gelijk hebt, David," zeg ik zacht.
"Is dit het bos waar we moeten zijn?" vraagt David verbaasd. Ik snap zijn verbazing. Dit bos ziet er uit als een heel levendig en groen park, waar zelfs paden doorheen lopen.
"Ik denk het wel. Die agent zou ons toch niet de verkeerde kant op sturen?"
"Je weet het maar nooit. Die mensen hier bevallen me niet," beaamt David. Hij kijkt om zich heen en ik zie dat hij de indrukken probeert te verwerken.
Foto
"Ik heb het gevoel dat we er bijna zijn," merkt hij op na een lange stilte. David is een echt gevoelsmens. Terwijl ik meer op de feiten af ga. Een stukje verderop zie ik riet omhoog steken. Dan moet dat wel de vijver zijn die we zoeken.
"Je hebt gelijk, David. Recht voor je," zeg ik. Ik werp een blik op zijn en zie dat David trots glimlacht. Ik schud mijn hoofd en concentreer me weer op de vloer. Er moeten toch wel ergens voetstappen zijn?
Foto
Als we de vijver naderen wordt de brok in mijn keel steeds groter. Ik merk dat we steeds langzamer gaan lopen. Zijn we hier wel klaar voor? Kunnen we het wel aan om de plek te bezoeken waar onze broer een week geleden in de vijver is gegooid? Bemoedigend sla ik even een arm om David heen.
"Weet je zeker dat je dit wilt zien?", vraag ik bezorgd. Zijn gezicht lijkt steeds witter te worden. Hij slikt en knikt dan traag. "Laten we dan gaan kijken."
Foto
Het ziet eruit als een normale vijver waar vrolijke visjes in zwemmen, maar een beangstigend gevoel bestijgt me. Hier heeft mijn broer in gelegen. Hij moet vreselijk in paniek zijn geweest. Zijn vrees voor water was heel groot, onder de douche staan vond hij al gevaarlijk. Ik zie het even voor me hoe hij in het water ligt te spartelen als klein kind tijdens zijn eerste (en laatste) zwemles, maar schud die gedachte van me af. Daarvoor zijn we hier niet.
Foto
Ik inspecteer de vijver op verse voetstappen. Die zijn makkelijk te vinden. Het lichaam van Michael hebben ze tenslotte ook hier op moeten halen. In totaal zie ik vijf verschillende voetafdrukken. De agenten waren met z'n tweeën, dat weet ik zeker. De derde moeten dan van Michael zijn en de overige twee paar moeten dan van de moordenaars zijn geweest. Dus ze waren met zijn tweeën en niet alleen.
Foto
"Het klopt niet," zegt David opeens. Geschrokken kijk ik op naar David. Hij staat met zijn handen in zijn zij en heeft zijn ogen gesloten.
"Wat klopt niet?", vraag ik.
"Hij is hier niet vermoord. Ik voel het."
"Maar dat moet wel, hij is hier gevonden!"
"Nee! Dat is hij niet!", roept David plotseling kwaad. Ik doe een stap achteruit en weet me nog net overeind te houden.
Foto
"Maar.. Hoe is hij dan vermoord? Waar dan? Wat voel je, dat je dat weet?"
"Ik voel hier geen slechte energie. Niet zo slecht als moord. We moeten de omgeving afzoeken."
"Weet je dat zeker?", ik pak mijn fotocamera en maak nog een paar foto's van de vijver. David is vastberaden nu te vertrekken en als hij kwaad is, kan je hem maar beter gehoorzamen. Het zal niet de eerste keer zijn dat er klappen worden uitgedeeld.
Foto
Ik doe nog een laatste rondje om de vijver. Een opmerkzaam spoor van gras dat plat geveegd lijkt te zijn, trekt mijn aandacht.
"Ik denk dat je gelijk hebt, David," zeg ik zacht.