4.4 Reizen
Toen ik de trap af rende hoorde ik nog net de laatste woorden van Leontien. ".. Me niet zien", zodra ik beneden was gekomen had de deur open gestaan en buiten had een terrarium gestaan, waar ik me wel over verbaasde. Ik keek naar rechts en links maar nergens was Leontien te bekennen. Op het terrarium had ze wel een briefje geplakt.
Voor je verjaardag, omdat ik van je hou.
Voor je verjaardag, omdat ik van je hou.
Verbaasd had ik naar het briefje staan kijken. Waarom was ze niet gebleven? Waarom had ze niet gewacht tot ik naar buiten kwam? Was ze bang om me te zien? En waarom een schildpad? Deze, en nog veel meer vragen sprongen door mijn hoofd in de rondte en kregen stuk voor stuk geen antwoord. Dit terrarium moest een betekenis hebben, maar ik kon niet achterhalen wat, zonder het haar te vragen.
Ps. De schildpad heet Gerrit.
Ik opende de bak en haalde Gerrit eruit. "Kan jij me vertellen waarom je hier bent, vriend?", vroeg ik aan de schildpad alsof hij me echt een antwoord zou kunnen geven. In plaats daarvan bleef het stil op mijn hand liggen waar hij het blijkbaar wel lekker vond. "Nee, dat dacht ik al", mompelde ik en zette het beest terug in zijn terrarium. Geen idee van wat ik met Gerrit zou moeten doen.
Ik opende de bak en haalde Gerrit eruit. "Kan jij me vertellen waarom je hier bent, vriend?", vroeg ik aan de schildpad alsof hij me echt een antwoord zou kunnen geven. In plaats daarvan bleef het stil op mijn hand liggen waar hij het blijkbaar wel lekker vond. "Nee, dat dacht ik al", mompelde ik en zette het beest terug in zijn terrarium. Geen idee van wat ik met Gerrit zou moeten doen.
Ik had het terrarium naar boven getild en liep diep nadenkend weer naar beneden. Waarom had Leontien me dit gegeven? Er zat maar één ding op: Leontien bellen. Ik haalde mijn telefoon direct tevoorschijn en toetste het nummer in dat ik al zo vaak gebeld had. Er waren weinig nummers die ik kende, maar die van Leontien wist ik altijd te onthouden. Niet omdat het zo makkelijk was, maar omdat het het nummer van Leontien was.
"Hoi, dit is het antwoordapparaat van Leontien. Op dit moment ben ik bezig met het verhuizen en mijn nieuwe nummer is nog niet bekend. Als ik het nodig vind, geef ik je zo spoedig mogelijk mijn nieuwe nummer. Een bericht in spreken heeft geen zin, want ik komt niet meer terug", er volgde een piep waar ik niet eens naar luisterde, meteen drukte ik mijn telefoon uit en rende de deur uit.
Ik rende over de straten alsof mijn leven er vanaf hing, waar ook wel een klein beetje waarheid in zat. Ik moest zo snel mogelijk naar haar huis zien te komen om haar te kunnen vragen over Gerrit. En om haar tegen te houden, iets in me zei dat dat belangrijker was, belangrijker dan die stomme schildpad in zijn terrarium.
Bij haar huis aangekomen begon ik als een gek op de deurbel te drukken, wat vrij hopeloos bleek te zijn. De rustige toon van de overgaande intercom maakte me nog onrustiger en ik had bijna de neiging om het hek door de midden te breken en het uit te roepen. Maar als deze intercom als niet werd opgenomen was dat al helemaal hopeloos.
Na, voor mijn gevoel, te lang naar de rustige toon te hebben geluisterd besloot ik voor optie twee te gaan. Ik rende om het hek heen, langs het huis, richting de achterdeur. Erg veel zin zou het niet hebben, dat wist ik diep van binnen ook wel, maar ik wilde alles proberen om Leontien te spreken.
Bij de achterdeur begon ik wild tegen de ramen te bonken. "Leontien! Leontien, alsjeblieft!", schreeuwde ik door het dubbelglas, met enige hoop op een reactie. Ik voelde mijn mobiel trillen in mijn zak, maar ik was te geconcentreerd bezig met de deur om het echt tot me door te laten dringen dat dit misschien wel Leontien was.
Ik begon aan de deurgrepen te sjorren en te trekken. "Leontien!", schreeuwde ik opnieuw, ik wist dat het geen zin zou hebben om haar te roepen of om deze extra beveiligde deur open te krijgen. Kwaad gaf ik nog een laatste trek aan de deurgreep en ik hoorde een klik, die ik ook altijd hoorde als ik mijn deur van het slot haalde.
Het was haar vader die de andere achterdeur open deed. Hij vertelde me dat ze verhuisd was, naar Appaloosa Plains, en ze daar een nieuw leven op ging bouwen. Appaloosa Plains.. Dat was nog verder dan Sunset Valley, had ik ergens gelezen. Ik kon maar niet naar huis, ik wilde niet naar huis. Ik wilde maar één ding: Naar Nina. Alleen Nina zou me nu kunnen troosten. Gelukkig wist ik waar ze woonde, ik was er al een keer eerder geweest voor de reclame.
In het appartement stapte ik de lift in en ging naar boven. Ik had geen zin om aan te bellen. "Je ziet er weer geweldig uit, zoals altijd", hoorde ik een stem uit haar appartement komen. "Jij ook, we moeten de trouwfoto nog ophangen", zei de stem die ik meteen herkende, de stem van Nina. Voorzichtig duwde ik de deur open, ik probeerde geen geluid te maken.
Daar stonden ze, Nina en Menno. Mijn mond viel open van verbazing en ik kon niks anders dan te kijken naar twee verliefde mensen, die alleen oog voor elkaar hadden en niet merkte dat ik in de deuropening stond. Ik probeerde het op een rijtje te zetten. Nina de Bruin, de actrice met het perfecte gezicht en het perfecte lichaam. En Menno, de man bij wie alles wat hij zei professioneel over kwam. Wat was zijn achternaam?
Ik dacht na.. Hoe heette de regisseur? Terwijl ik over die en nog veel meer vragen na dacht gebeurde er iets wat ik niet had willen zien. Ze stapte naar elkaar toe en sloegen hun armen om elkaar heen. Hun lippen raakte elkaar en eindelijk kwam ik weer bij bewust zijn. Ik moest weg hier, dit was te pijnlijk. Ik draaide me om en liet de deur in het slot vallen, deze keer niet voorzichtig. Als een gek drukte ik op het knopje van de lift tot deze zich sloot en ik naar beneden gleed. Weg van dit vreselijke stel.
Ik stuurde mijn ouders een gehaaste sms.
Ik ga haar achterna. In Appaloosa Plains. Ik hou jullie op de hoogte. X
Ik drukte mijn voet vol op het gaspedaal. Ik wilde niet hier in Bridgeport zijn, bij Nina die mijn leven geruïneerd had. Ik dacht een kans te maken, nu ik volwassen was. Dat Nina me zou kunnen troosten. In plaats daarvan had ze mijn leven kapot gemaakt. En dat niet eens expres. Ze was al die tijd getrouwd met Menno de Bruin.
Ik ga haar achterna. In Appaloosa Plains. Ik hou jullie op de hoogte. X
Ik drukte mijn voet vol op het gaspedaal. Ik wilde niet hier in Bridgeport zijn, bij Nina die mijn leven geruïneerd had. Ik dacht een kans te maken, nu ik volwassen was. Dat Nina me zou kunnen troosten. In plaats daarvan had ze mijn leven kapot gemaakt. En dat niet eens expres. Ze was al die tijd getrouwd met Menno de Bruin.
Na een dag en nacht rijden kwam ik aan in Appaloosa Plains. Een adres had ik niet, haar nummer had ik niet. Ik zou rond moeten vragen. Maar hier was ze. Hier kon ik haar mijn excuses aanbieden. Haar zeggen..
Hoeveel ik eigenlijk van haar hield.
Hoeveel ik eigenlijk van haar hield.
Mijn zoektocht begon al snel, eigenlijk meteen. Ik besloot gewoon te beginnen waar ik op dat moment was. Ik stapte uit de auto en voelde mijn hoofd bonzen. Ik sloot mijn ogen en probeerde de pijn in mijn hoofd weg te denken. Toen ik weer opkeek zag ik dat ik onderuit gezakt tegen mijn auto zat, met geluk dat er nog geen horde mensen om me heen stond, wat in Bridgeport wel het geval zou zijn. Ik trok mezelf weer op aan mijn auto en belde aan bij het eerste huis.
Een blonde vrouw deed de deur open.
"Hallo, en wie bent u?" vroeg de vrouw voor ik wat kon zeggen.
"Ik ben Mitchel Visser, aangenaam," probeerde ik zo beleefd mogelijk te zeggen, ik wist niet hoe de mensen hier waren. Ze stak haar hand uit en schudde de mijne.
"En wat brengt jou hier, meneer Visser?" zei ze met een glimlach.
"Kent u misschien Leontien? Zwart haar, ze is hier net komen wonen," vroeg ik. De vrouw keek me ernstig aan. Alsof ik vroeg of ze haar eigen huis in brand wilde zetten.
"Nee, sorry. Ik kan nu denk ik niet verder helpen," antwoordde ze.
"Hallo, en wie bent u?" vroeg de vrouw voor ik wat kon zeggen.
"Ik ben Mitchel Visser, aangenaam," probeerde ik zo beleefd mogelijk te zeggen, ik wist niet hoe de mensen hier waren. Ze stak haar hand uit en schudde de mijne.
"En wat brengt jou hier, meneer Visser?" zei ze met een glimlach.
"Kent u misschien Leontien? Zwart haar, ze is hier net komen wonen," vroeg ik. De vrouw keek me ernstig aan. Alsof ik vroeg of ze haar eigen huis in brand wilde zetten.
"Nee, sorry. Ik kan nu denk ik niet verder helpen," antwoordde ze.
En zo ging ik naar de volgende:
"Heeft u misschien over een nieuwe bewoonster hier in de buurt gehoord? Zwart haar en ze heet Leontien?", was ongeveer wat ik vroeg. En zij schudde beteuterd haar hoofd en zei dat ze me niet wijzer kon maken, waarna ik weer in mijn auto stapte en bij de volgende straat parkeerde.
"Heeft u misschien over een nieuwe bewoonster hier in de buurt gehoord? Zwart haar en ze heet Leontien?", was ongeveer wat ik vroeg. En zij schudde beteuterd haar hoofd en zei dat ze me niet wijzer kon maken, waarna ik weer in mijn auto stapte en bij de volgende straat parkeerde.
En dan deed ik weer hetzelfde, ik belde aan en kreeg het antwoord dat ik nog maar even verder moest zoeken. Iedereen keek me aan met een meelevende blik en één vrouw vroeg me zelfs naar mijn hele verhaal, waar ik geen zin in had, dus bedankte ik haar en draaide me daarna meteen om om weg te lopen.
Bij sommige huizen waar ik aanbelde, werd ik zelfs eerst binnen gelaten (bijna gedwongen) voor ik mijn vraag mocht stellen. Maar geen van allen hadden ze van Leontien gehoord. Er kwamen steeds nieuwe mensen wonen, zeiden ze, en om alle namen te onthouden vonden ze overdreven. De nieuwkomers moesten zichzelf maar laten zien. En zo verliet ik weer de zoveelste tuin. Inmiddels had ik alle soorten bomen en kleuren daken gezien, want hier leek het wel een competitie 'maak-een-origineel-huis-maar-niet-opvallend'.
Alle huizen van heel Appaloosa Plains had ik inmiddels gehad. Ik had twee opties die de oorzaak zouden kunnen zijn dat ik haar niet vond: Ze was niet naar Appaloosa Plains, maar ergens anders heen gegaan of ze was gewoon niet thuis. Vurig hoopte ik dat het optie twee was. En dat leek me ook wel waarschijnlijk.
Maar wat moest ik de rest van deze nacht? Misschien wel langer.
Maar wat moest ik de rest van deze nacht? Misschien wel langer.
Ja, ik had geld, maar aangezien het nog moeilijk zou worden om Leontien te vinden kon ik daar beter zuinig op zijn.
En nog steeds begreep ik niet waarom ze weg was gegaan. Oké, ik had haar gekwetst, maar het was een jeugd liefde. Ook al hield ik nu nog steeds van haar, het kon haar reden niet zijn. Er moest toch wat ergers gebeurt zijn?
Ik probeerde bij elkaar op te tellen wat ik nu allemaal moest doen. Onderdak vinden, zuinig op mijn geld zijn en mijn zoektocht voortzetten.
En nog steeds begreep ik niet waarom ze weg was gegaan. Oké, ik had haar gekwetst, maar het was een jeugd liefde. Ook al hield ik nu nog steeds van haar, het kon haar reden niet zijn. Er moest toch wat ergers gebeurt zijn?
Ik probeerde bij elkaar op te tellen wat ik nu allemaal moest doen. Onderdak vinden, zuinig op mijn geld zijn en mijn zoektocht voortzetten.
"Kon je het soms niet vinden, Mitchel?"
De laatste optie was duidelijk al niet meer nodig.
De laatste optie was duidelijk al niet meer nodig.
"Leontien!", riep ik opgelucht, bang en verbaast tegelijk. Ik wilde overeind springen en haar meteen in mijn armen nemen, maar ik deed het rustig.
Ik probeerde kalm te blijven en kwam overeind. Na een hele dag zoeken kreeg ik eindelijk wat ik zocht. Ik wilde haar omarmen, haar kussen en haar niet meer los laten. Ik spreidde mijn armen om ze om haar heen te slaan.
Ik probeerde kalm te blijven en kwam overeind. Na een hele dag zoeken kreeg ik eindelijk wat ik zocht. Ik wilde haar omarmen, haar kussen en haar niet meer los laten. Ik spreidde mijn armen om ze om haar heen te slaan.
Ruw duwde Leontien me achteruit.
"Nee, Mitchel. Doe dat niet," zei ze geschrokken. Ik zuchtte en draaide met mijn ogen. In het donker zag ze het toch niet.
"Kom maar mee naar mijn huis, maar raak me niet aan," zo bot had ik haar nog niet eerder gehoord.
"Oké," zei ik schouderophalend. Als dat was wat ze wilde.
"Nee, Mitchel. Doe dat niet," zei ze geschrokken. Ik zuchtte en draaide met mijn ogen. In het donker zag ze het toch niet.
"Kom maar mee naar mijn huis, maar raak me niet aan," zo bot had ik haar nog niet eerder gehoord.
"Oké," zei ik schouderophalend. Als dat was wat ze wilde.
"Cody!", gilde ze door het park en de blonde hond kwam aanrennen. Leontien maakte hem vast aan de riem en liep zonder iets te zeggen voor me het park uit. Ik liep haar zo stil mogelijk achterna en probeerde de gedachtes over ons samen, knuffelend, te onderdrukken. Ik moest wachten, geduldig zijn en hopen dat ze me ooit weer zou zien staan.
Zwijgend liepen we de weg naar huis. Ik wilde zo graag zeggen hoe erg het me speet, dat ik haar wel gemist had. Dat ik een verkeerde beslissing had genomen. Maar ze zou niet luisteren, niet nu. Misschien als we bij haar thuis waren dat ze met we wilde praten. Diep van binnen wist ik wel dat dat niet het geval was. Dat ik binnen mocht komen was al iets wat ik niet had mogen durven dromen.
"Hier woon ik," zei Leontien schor. Ze kuchte en liep naar de deur. Ze maakte Cody los en stak haar sleutel in het slot. Ik bekeek de tuin. Er stond een hondenhok voor Cody en ook had ze een garage. Ik bedacht me dat mijn auto nog in het park stond. Die haalde ik morgen ochtend wel op. Aan de voorkant van het huis was een groot raam bevestigd waardoor je de woonkamer kon zien. Het zag er gezellig uit. "Mooi," zei ik zacht.
Leontien hield de deur voor me open. "En dit is mijn slaapkamer," zei ze en gebaarde dat ik op het bankje moest gaan zitten. Twijfelend bleef ik voor het bankje staan. Moest ik nu wat zeggen?
Leontien kleedde zich uit. Verbaasd keek ik toe hoe ze moeiteloos het shirt over haar hoofd trok. Ik was niet verbaasd om de snelheid waarmee ze dat deed, maar omdát ze het deed waar ik bij was. Mijn ogen schoten naar de vloer. Ik had haar nog niet eerder gezien in ondergoed, zo ver waren we nog niet gegaan. En nu deed ze dat voor mijn neus.
Leontien kleedde zich uit. Verbaasd keek ik toe hoe ze moeiteloos het shirt over haar hoofd trok. Ik was niet verbaasd om de snelheid waarmee ze dat deed, maar omdát ze het deed waar ik bij was. Mijn ogen schoten naar de vloer. Ik had haar nog niet eerder gezien in ondergoed, zo ver waren we nog niet gegaan. En nu deed ze dat voor mijn neus.
Ze glimlachte naar me. "Blijf je de hele nacht zo staan?", vroeg ze. Ik schudde mijn hoofd met een scheve grijns.
"Bedankt dat ik hier mag slapen," kreeg ik met moeite uit mijn mond geperst.
"Geen dank, met alleen Cody zou ik me toch al snel gaan vervelen," zei ze schaamteloos.
"Oh, nou oké. Slaap lekker," ik hoorde hoe onduidelijk mijn gemompel was en herhaalde de laatste woorden nog eens een stuk luider.
"Bedankt dat ik hier mag slapen," kreeg ik met moeite uit mijn mond geperst.
"Geen dank, met alleen Cody zou ik me toch al snel gaan vervelen," zei ze schaamteloos.
"Oh, nou oké. Slaap lekker," ik hoorde hoe onduidelijk mijn gemompel was en herhaalde de laatste woorden nog eens een stuk luider.
"Welterusten," antwoordde Leontien en het licht ging uit. Ik trok mijn sweater over mijn hoofd en legde alles zorgvuldig opgevouwen op de kast. In mijn onderbroek liet ik me op de bank zakken.
Gelukkig had Leontien een goede verwarming want zo zonder dekens zou ik het makkelijk koud kunnen krijgen. "Welterusten," fluisterde ik nog een keer heel zachtjes.
Gelukkig had Leontien een goede verwarming want zo zonder dekens zou ik het makkelijk koud kunnen krijgen. "Welterusten," fluisterde ik nog een keer heel zachtjes.
"En het spijt me wat ik je heb aan gedaan."
Als antwoord kreeg ik een luide snurk van haar te horen.
Als antwoord kreeg ik een luide snurk van haar te horen.